U bent hier
BOCH Frères - Royal BOCH, La Louvière, België
Op het moment van de Belgische revolutie van 1830, waarbij België onafhankelijk werd van Nederland, en de onrust die daarop volgde (1830-1839), had de familie BOCH reeds jaren ervaring in de productie van aardewerk, maar ook in het aanpassen van de bedrijfsstrategie aan de politieke en economische veranderingen. Omstreeks 1748 besloot François Boch om zich om te scholen van smid naar de productie van keramiek. Hij was actief in Audun-le-Tiche (Lorraine, Frankrijk) en werd geholpen door zijn schoonzoon Pierre Valette en zijn drie kinderen. Ze specialiseerden zich in de productie van eenvoudige en betaalbare keramieken voorwerpen en gebruikten klei van Luxemburg in hun fabriek in Septfontaines. Maar met de ondertekening van het Belgisch-Nederlandse verdrag in Londen in 1839 scheidde het Groothertogdom Luxemburg zich af van België. Luxemburg trad toe tot de Duitse douane-unie (Zollverein), opgericht in 1834 door de Pruisen. Dit bemoeilijkte de export vanuit Septfontaines naar België.
Jean-François Boch zocht daarom - gezien de goede vooruitzichten van verkoop op de Belgische markt - naar een productielocatie in België. Op 17 mei 1841 kocht zijn zoon Eugene op een openbare verkoop een keramische fabriek gelegen in de gemeente Saint-Vaast (Henegouwen). Deze keuze wordt beïnvloed door de aanwezigheid in de nabije omgeving van grondstoffen voor de productie van faïnce en keramiek, de beschikbaarheid van mijnen waar magere steenkolen werden gedolven, en de nabijheid van het kanaal naar Charleroi en goede spoorwegaansluitingen. Het omliggende terrein werd in maart 1841 aangekocht van de Société des Charbonnages de Longchamp Sars et Bouvy. Een nieuwe fabriek werd gebouwd onder leiding van Victor Boch met de naam "Keramis".
In 1844 werd het bedrijf "BOCH Frères" geboren. De drie oprichters zijn Eugène Boch, zijn jongere broer Victor en zijn schoonzoon Jean-Baptiste Nothomb. Dit partnerschap zal meerdere afdelingen beheren: naast BOCH Frères in Septfontaines, die later zal worden afgescheiden in Villeroy & Boch, en van 1851 tot en met 1891 de "Manufacture" die Boch kocht in Doornik (België).
Dankzij haar bevoorrechte locatie is Keramis vanaf haar oprichting een groot succes. Ze bouwde een solide reputatie op die versterkt werd door verschillende koninklijke bezoeken en de verschillende prijzen die het bedrijf won op internationale tentoonstellingen (in de eerste periode 1844-1870 : Brussel 1847, Parijs 1855, Londen 1862, Porto, 1865, Parijs 1867 en Amsterdam 1869). Het had 250 werknemers in 1893 in dienst, bijna duizend in 1900 en 1.350 in 1936. De bedrijfsvoering steunde op een paternalistisch en corporatistisch model. Werknemers werden zowal lokaal als internationaal gerecruteerd. Het bedrijf zorgde voor huisvesting, richtte een school op en een pensioenfonds, naast andere sociale voorzieningen. De site waar het keramische bedrijf geïnstalleerd was, werd in 1869 een zelfstandige gemeente met naam La Louvière, het andere deel van de stad behield de oorspronkelijke naam Sint Vaast.
In de loop der tijden veranderde het bedrijf haar juridisch statuut en naam. Bijvoorbeeld in 1948 wordt ze de naamloze vennootschap "Boch Freres S.A." om aldus te kunnen reageren op de veranderingen in de markt. In 1949 richt ze de nieuwe afdeling sanitair op. Ten gevolge van de sterke groei tussen 1955 en 1965 van deze afdeling, besloot de directie in 1970 een nieuwe fabriek te bouwen die in 1972 in gebruik genomen wordt. Helaas speelde ze te laat in om te profiteren van de sterk groeiende markt van de jaren '60. In 1974 al, leidt de afdeling "aardewerk" verlies wat ondanks interventies en herstructureringen niet ongedaan kan gemaakt worden. 1985 is het jaar van de liquidatie van het bedrijf "Boch Freres S.A.". Delen van het bedrijf worden afzonderlijk verkocht.
De "Manufacture Royale La Louvière Boch", afgekort M.R.L. Boch, gespecialiseerd in de productie van tafel-aardewerk werd gereactiveerd door de groep Le Hodey in 1989 onder de naam "Royal Boch Manufacture SA" en vervolgens verkocht aan de Mevius-de Spoelberch.
De productie van sanitair werd eerst geincorporeerd in de Nederlandse groep Koninkelijke Sphinx en vanaf 1998 in Sphinx-Gustavberg.