U bent hier
Moke, Charles (1778 - 1831)
Deze tekst is gebaseerd op het artikel "Torhoutenaar Charles Moke, pionier van de koffieteelt in Brazilië" van Dirk Van Lierde. Deel 1: een hectische carrièrestart met vallen en opstaan (1794-1818) en Deel 2: de fazenda Nassau (1818-1875) verschenen in Biekorf West-Vlaanderen.
Charles Alexander Moke en zijn vrouw Martha Masterson verwierven in 1818 in Brazilië een fazenda of landgoed en plantten er op grote schaal koffiestruiken aan. Het paar werd daarmee een pionier van de Braziliaanse koffieteelt. Ze werden beiden in 1778 geboren, de eerste in Torhout en de tweede in Londen, maar Martha woonde van haar drie jaar in Brugge waar haar vader Nicolas Masterson een handelsfirma leidde. Charles en Martha vertrokken pas op hun veertigste naar Brazilië.
De vader van Charles, Jacobus Guillielmus (Torhout, 1735 – 1807) was de laatste griffier van Torhout en burgemeester van de stad van 1780 tot 1790. In het voorjaar 1794 veroverden de Fransen Kortrijk, Menen en Roeselare en in juni van dat jaar versloegen de Fransen bij Fleurus de Oostenrijkers definitief. De situatie in Vlaanderen was onzeker en gevaarlijk. Was dat de reden dat vader Moke het veiliger vond om zijn piepjonge zoon Charles, die amper 15 jaar was, via Amsterdam naar Amerika te laten vertrekken waar hij onder de hoede van zijn neef Emmanuel Wambersie een veiliger toekomst tegemoet kon gaan? Jacobus Guillielmus Moke was in elk geval geen supporter van het Franse regime. Zo kwam hij in conflict met de revolutionairen omdat hij weigerde om de papieren van zijn griffierambt af te geven. Helaas mislukte het project van Amsterdamse investeerders om in Amerikaanse staat Georgia land te ontgingen en in het voorjaar van 1798 stond een ontgoochelde Charles Moke, 19 jaar oud, opnieuw in Amsterdam. Als émigré was het te gevaarlijk om naar Vlaanderen terug te keren, daarom vestigde hij zich in Vlissingen, waar hij op 13 november 1798 de eed aflegde als poorter.
Op 24 oktober 1800 werd een contract getekend tussen Charles Moke en Jacques Lievin Van Caneghem, een rijke Gentse zakenman die voornamelijk in textiel handelde. Het contract had als onderwerp de oprichting van een Société de commerce voor 10 jaar. Deze vennootschap zou zich vestigen in Londen en werken onder de naam Charles Moke et Compagnie. Na amper één jaar verklaarde de vennootschap zich eind januari 1802 failliet.
Op 2 februari 1803 trad Charles Moke in het huwelijk met Sophie Elisabeth Parker, dochter van William Parker en Lucy Fisher, een welstellend zakenman. Het huwelijk vond plaats in Heille, een dorpje in Zeeland, dicht bij de huidige Belgische grens.
Charles schreef zich op 9 mei 1804 aan de universiteit van Leiden. Hij promoveerde op 7 februari 1806 als medicus en vroedmeester. Op 14 augustus 1806 legde Charles in Middelburg examen af als vroedmeester. Daarna vestigde hij zich weer in Vlissingen. Eind 1807 overleed zijn vrouw, die op 15 december 1807 begraven werd in de Franse kerk in Vlissingen.
Vrij vlug na dit overlijden leerde Charles Martha Masterson kennen. Martha werd op 15 september 1778 in Londen geboren als de dochter van Nicolas Masterson en Mary Rendell. Ze trouwden op 19 augustus 1808 in Vlissingen.
Martha en Charles leden grote schade tijdens de bombardementen van het Engelse leger tegen de Franse bezetter van Walcheren. Daarom verhuisden ze naar Brugge, samen met hun dochtertje Henriette (17 oktober 1809) en met twee bedienden. Charles was er actief als dokter. Hier werden ook twee zonen geboren: Charles Theodore (17 juni 1811) en George Louis Auguste (23 april 1814). Hun overbuur was William Edwards, die ervaring had als plantage-eigenaar in Jamaica en de schoonvader was van Henry William Masterson, de broer van Martha.
Kort na de troonsafstand van Napoleon in 1814 verliet de familie Moke Brugge en reisden naar Rotterdam. Ten laatste in 1818 verlieten ze Nederland en trokken naar Brazilië om er koffieboer te worden.
Charles Mokes beslissing om naar Brazilië te trekken werd waarschijnlijk beïnvloed door zijn financiële problemen. De verhalen over de mogelijkheden als plantage-eigenaar die zijn Brugse overbuur William Edwards vertelde en het Portugees bestuur dat Brazilië openstelde voor vreemdelingen (Brazilië werd pas in 1822 onafhankelijk), stimuleerden die emigratie verder. Charles kwam met zijn gezin in 1818 aan in Rio de Janeiro. Vrij snel verwierf hij er een landgoed, dat hij, verwijzend naar Holland, fazenda Nassau doopte.
Het landgoed van Charles lag in Gavea Pequeña in het Tijucabos, een bergachtig gebied in Rio. Op een kaart van vandaag kan men het landgoed van Charles Moke vinden aan het einde van de doodlopende Estrada Córrego Alegre. Het domein strekte zich uit tot de Messa do Imperador, de Vista Chinesa en de sitio Cochrane. Het lag op minder dan anderhalve kilometer van Boa Vista en drie kilomete van de kust. Door het domein liep de Rio do Moke (rivier van Moke). Zijn fazenda grensde aan het landgoed van Louis François Lecesne, een Franse arts die in San Domingo een koffieplantage had.
De koffieteelt was toen niet nieuw, want al in 1727 werd de eerste koffie aangeplant in Brazilië. Rond 1760 kwam de teelt naar Rio. Dit waren echter kleine bedrijfjes die voor eigen consumptie produceerden. Moke, net zoals Lecesne, plantte er koffiestruiken op grote schaal aan. Niet iedereen was ervan overtuigd dat dit een succes zou worden. Charles Moke geloofde echter wel in het project en werd zo een pionier van de Braziliaanse koffieteelt. Een krantenartikel uit 1849 bracht zijn toekomstdroom van dertig jaar eerder in herinnering. Ik zal me altijd herinneren, schreef de journalist, dat wanneer dhr. Moke voorspelde dat Rio de Janeiro ooit een half miljoen zakken koffie per jaar zou exporteren, dit cijfer zo overdreven werd geacht dat dhr. Moke werd gezien als een fantast. Ondertussen exporteert Rio de Janeiro vandaag [1849] bijna twee miljoen zakken koffie!
‘A coffee plantation in Rio de Janeiro’ door Owen Stanley, scheepskapitein en ontdekkingsreiziger . De aquarel toonde de fazenda Nassau van Charles Moke in 1847.
© State Library of New South Wales, Australië.
Moke bouwde zijn woonhuis en de bedrijfsgebouwen en kocht tientallen slaven. Hij veranderde snel het uiterlijk van zijn terrein. Hij bewerkte en bemestte de grond, leidde rivieren om, corrigeerde hellingen, groef platforms uit voor het planten van koffiestruiken, legde goed geplaveide wegen aan en introduceerde technologische vooruitgang in het productieproces. Lecesne en Moke volgden de teeltwijze die werd voorgeschreven door Pierre Laborie in zijn boek "The coffee planter of Saint Domingo" dat in die tijd het standaardwerk was over de koffieteelt, maar Charles bracht er zijn eigen accenten in aan. Ongetwijfeld kon hij de kennis die hij op het einde van de 18de eeuw op het landbouwbedrijf in Amerika had opgedaan ook toepassen op zijn plantage in Brazilië, en dan in het bijzonder de technieken over waterbeheersing die hij in de waterzieke gebieden van Georgia had leren kennen.
Op 29 oktober 1831 stierf Charles Alexander Moke. Hij was 53 jaar oud en werd begraven op het Engels kerkhof in Gamboa in Rio de Janeiro. Zijn vrouw, Martha Masterson, nam de leiding van het bedrijf over en bouwde het verder uit.
Verwijzingen naar Moke zijn te vinden in tientallen publicaties en documenten die handelen over geschiedenis, koffieteelt, toerisme en ecologie van Brazilië. De naam Moke werd dikwijls vervormd: (von) Moke, (von) Mook en (von) Mocke. In de meeste teksten staat hij vermeld met de Nederlandse nationaliteit, soms met de Engelse, bijna nooit met de (correcte) Belgische.
De naam van de familie Moke werd vereeuwigd in de klassieke roman Sonhos d’ouro (Gouden dromen) uit 1872 van de Braziliaanse schrijver José de Alencar. Zijn hoofdpersonages beleefden hun avonturen in zijn geliefde Tijucabos. In hoofdstuk XV noemde hij de woning van Moke een van de oudste huizen van de streek op een aangename plek gelegen en in hoofdstuk XVIII liet hij het hoofdpersonage het pad kruisen dat naar Moke leidde.
Door het Ministerie voor Milieu en het Chico Mendes Instituut voor het behoud van de biodiversiteit werd in 2008 een beheersplan voor het Nationaal Park van Tijuca opgesteld, waarin de fazenda Moke ruim aan bod komt. Daarnaast wordt de fazenda Nassau (Van Mocke) en de historische paden, de Caminho do Mocke en de Caminho do Mocke Sertão, archeologisch onderzocht. Op toeristisch vlak wil men de ruïnes van de fazenda Nassau beter ontsluiten. Een wandelpad van zeven kilometer lang loopt langs de Ruínas do Mocke.