U bent hier
Polderman Fabrice (1885 - 1948)
Fabricius Ferdinand André Polderman wordt op 12 november 1885 in Nieuwpoort geboren. Zijn ouders, Louis Polderman en Marie Thevissen, verhuizen in 1890 naar Brugge nadat Louis hier als onderwijzer benoemd wordt.
Fabrice studeert Grieks-Latijn in het Atheneum van Brugge (1897-1904) en “Philosophie et lettres” (1904 - 1906) aan de universiteit van Gent, gevolgd door "philologie germanique" (1906-1908), waar hij o.a. les krijgt van de professoren Paul Fredericq en Jozef Vercoullie, beiden actief in de Vlaamse beweging en leidinggevend in het Willemsfonds.
In de periode 1908-1909 werkt Fabrice als leraar Nederlands en Engels in het atheneum te Chimay. In maart 1909 wordt hij bij ministerieel besluit aangesteld "en qualité de professeur intérimaire de langues germaniques" in het hem vertrouwde Koninklijk Atheneum te Brugge. Tijdens het academiejaar 1909-1910 volgt hij lessen in de afdeling Romaanse filologie aan de rijksuniversiteit te Luik. In 1910-1912 studeerde Polderman aan de École pratique des hautes études, in de Section des sciences historiques et philologiques te Parijs.
Wanneer op 4 augustus 1914 het Duitse leger België binnenvalt, behoort Fabrice tot de eersten om zijn koffers te pakken. Zodra hij zich op Britse bodem bevindt, legt hij contacten in Wales, waar hij als één van de allereerste Belgische vluchtelingen een veilig onderkomen krijgt in Cardiff. Hij leert er twee kunstminnende zussen kennen, Gwendoline en Margaret Davies, dochters van een schatrijke familie. Als zij de verhalen horen van Polderman over de Duitse inval en de daaropvolgende vluchtelingenstroom, stellen zij de nodige fondsen ter beschikking om Belgische kunstenaars de gelegenheid te bieden hun werk voort te zetten in Wales. Fabrice wordt ermee belast dit filantropisch gebaar kenbaar te maken. George Minne, Valerius De Saedeleer, Gustave Van de Woestyne, Emile Claus, Emile Verhaeren en enkele anderen waarderen het mecenaat van de familie Davies en vertrekken met hun gezin naar Cardiff. Hierdoor geniet Fabrice de achting van vele Vlamingen in Wales. Hij schrijft en vertaalt, en er wordt ook veel over hem geschreven. Tijdens de oorlogsjaren ruilt hij Cardiff voor Birmingham waar hij Frans gaat doceren aan de "University of Birmingham" die hem een jaarlijkse vergoeding van 250 pond sterling toekent. Dit laat hem toe zijn jongere zus Alma te onderhouden tijdens haar muzikale opleiding aan het conservatorium van Birmingham. Zij krijgt er o.m. zanglessen en pianolessen, maar legt zich eveneens toe op de balletkunst.
Op 6 december 1918 huwt hij te Tamworth (een stad nabij Birmingham) met Elsie Bertha Dugard. In februari 1919 vraagt Fabrice aan Gustave Van de Woestyne om hem te portretteren.
Bij ministerieel schrijven van 27 november 1919 wordt Fabrice Polderman tot docent aan de Gentse universiteit benoemd, waar hij volgende cursussen doceert: "traduction à livre ouvert de textes allemands et explication d'auteurs allemands; exercices philologiques sul' I'allemand; histoire approfondie de la littérature allemande; grammaire historique de l'allemand; explication approfondie d'auteurs allemands, moyen âge et temps modernes." Zijn vrouw blijft in Engeland wonen en Fabrice pendelt heen en weer. In 1925 wordt hij bevorderd tot hoogleraar. Zijn zieke echtgenote zal dit niet meemaken. Ze overleed op 4 december 1921 in Zuid-Frankrijk waar ze medisch behandeld werd.
Na de beëdiging van Georges Theunis, eind 1921, als minister van het departement kunsten en wetenschappen wordt Fabrice aangesteld als kabinetschef, een functie die hij vervult tot einde 1922 waarna hij weer zijn doceeropdracht aan de Gentse universiteit opneemt. Maar enkele jaren later in 1925, wanneer Camille Huysmans minister van kunsten en wetenschappen wordt, wordt Fabrice terug aangeworven als kabinetschef. In die periode woedt er een hevige strijd voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit. Huysmans en Polderman slagen erin de Vlaamse aanwezigheid in verschillende faculteiten talrijker te maken. Daarnaast kunnen letterkundigen, schilders en beeldhouwers rekenen op de steun van Huysmans en Polderman, via onder andere, een gedurfde aankooppolitiek.
Op 24 januari 1927 trouwt Polderman met de Georgische Eugénie Korganoff te Parijs. Hun huwelijk wordt in 1931 ontbonden.
Op 21 november 1927 neemt de regering collectief ontslag en keert Polderman terug naar de Gentse Universiteit. Maar veel laat hij zich daar niet zien. Hij zwerft rond in Europa en komt in financiële moeilijkheden, onder andere door beursverliezen. Brieven van de universiteit, noch van schuldeisers worden beantwoord, ontleende boeken niet terugbezorgd. Op 16 juli 1938 trouwt hij voor de derde maal met de 21 jaar jongere in Brussel wonende Hermine Claassen, van Duitse afkomst. Enige tijd later erkent hij, haar in 1932 geboren zoon Claude. Het echtpaar Polderman wordt nauwlettend gevolgd door de Franse inlichtingendienst die onder andere rapporteren dat Polderman een grote som geld ontving voor “la formation d’une ‘Grande Flandre’ s’ étendant de Dunkerque à la Hollande Méridionale.”
Begin mei 1940, net voor de Duitse inval, vluchten Fabrice, Hermine en Claude naar het Zuiden. Veel sporen laten ze niet na. Via het neutrale Portugal maken ze met een Braziliaans schip de overtocht naar Rio de Janeiro. Daar komen ze op 7 januari 1941 aan. Fabrice geeft voordrachten en schrijft artikels. De krant Correio da manhã publiceert op 13.01.1942 “Luz da Europa”, 10.05.1942 “O ano II da violência”, 10.01.1943 “A tirania da ‘Kultur’”, 24.01.1943 “Pequenas nações de povos livres” en 30.08.1945 “Reynaud e os aliados”. In de Krant a Manhã verschijnt op 21.02.1944 “O custo das guerras”. Hier leert hij ondermeer de Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig kennen. Poldermans naam komt voor in A rede de amigos de Stefan Zweig: sua última agenda (1940-1942).
Hij publiceert drie boeken bij uitgeverij Atlantica Editora: "La BatailIe de Flandre" (1943), "Léopold III et Ie destin de la Belgique" (1944) en “Combat contre l’Étoile” (1945). In zijn lessen in Gent was hij de erudiete professor. In de “Slag om Vlaanderen”, de patriot. In “Le combat contre l'étoile” zijn de Man, de Denker en de Estheet volledig aanwezig, schreef Justo Pastor Benitez in het artikel “De bloem van exilio: Ernesto Feder en Fabrice Polderman”, gepubliceerd in O Jornal, 14 maart 1946 (Rio de Janeiro). De Nationale Bibliotheek in Rio de Janeiro bewaart ook het niet gedateerde theatermanuscript “Icaro”.
In 1945 laat Fabrice weten dat hij gedurende dit academisch jaar zijn universitaire arbeid niet zal hervatten. Hij zal nooit meer naar België terugkeren. Zijn naam komt voor op de ledenlijst van de Société Belge de bienfaisance in 1946 die in Rio de Janeiro actief was.
Na de oorlog krijgt Fabrice gezondheidsproblemen, moet opgenomen worden in het ziekenhuis, onderging chirurgische ingrepen en overlijdt op 22 augustus 1948 in Rio de Janeiro aan blaaskanker.
In 1960 schenkt zijn weduwe het door Gustave Van de Woestyne in 1919 geschilderde portret (100,5 x 69 cm) van Fabrice Polderman aan het Museum voor Schone Kunsten te Gent. Dit gebeurde door bemiddeling van de diplomaat Hubert De Schryver, die in de periode 1957 tot 1959 werkte in de Belgische ambassade in Rio de Janeiro.
Marc Storms, oktober 2024
Bronnen:
Briefwisseling met Luiz Claudio Herman Polderman
Prof. Fabrice Polderman: Ambitieus en mysterieus / Karel De Clerck. – Gent: Archief UG, 2005. – (Uit het verleden van de RUG; Nr. 44)
https://www.familysearch.org/...
https://www.mskgent.be/en/collection/1960-AI
https://www.elke-rehder.de/stefan-zweig-address-book-1940-1942.pdf
O Jornal - 14.03.1946
Correio da manhã – 29.08.1948